Gratis

 

„Otto! Otto! Wakker worden, jochie!"
„He? Wat is er?" Otto schiet overeind.
Zijn moeder staat naast zijn bed en kijkt hem
bezorgd aan. „Je was in slaap gevallen. Er is toch
niets?"

'Jawel,' denkt Otto meteen. 'Ik ben niet ziek.'
Hij voelt helemaal niets. Tenminste, hij voelt de-
zelfde dingen die hij altijd voelt en niks geen sui-
zend hoofd waar alle zorgen uit zijn weggevlucht.

„Wat ruikt het hier eigenaardig," zegt zijn moe-
der en kijkt onderzoekend de kamer rond.

Snel kruipt Otto onder zijn dekbed.

„Kom Otto, we gaan lekker appelbollen eten."

„Is pa er al?" vraagt Otto met een benauwde
stem vanuit zijn bed.

Zijn moeder knikt.

Misschien heeft hij de foto nog niet gezien. Mis-
schien kan Otto hem nog verbergen en dan op
zijn gemak een nieuw plan verzinnen.

„Hij is net je foto aan het bekijken," zegt zijn
moeder.

„Ooo," kreunt Otto, „ik geloof dat ik geen appel-
bollen hoef."

„Is er iets met je?"

„Ik ben bang van niet," zucht Otto. „Wil pa hem
hebben?"

„Wat hebben?"

„De foto natuurlijk!"

„Ja, ik neem aan van wel. Waarom niet?"

„Ik sta er anders nogal dom op."

„O, dat geeft niets," zegt zijn moeder en maakt
met haar hand zijn haren in de war. „We houden
van je zoals je bent, hoor jong." Dan kijkt ze op
haar horloge en springt op van zijn bed. „Ik moet
snel naar het eten! Kom je zo?"

Otto knikt, onder zijn dekbed. Beneden hoort hij
zijn vader heen en weer lopen in de kamer. Lang-
zaam laat hij zich op handen en voeten uit zijn
bed glijden en kruipt naar de badkamer. Eerst die
plakkerige zeep maar eens.

Terwijl hij zich staat te wassen, weet hij dat er
maar één oplossing over is. Hij zucht, en kijkt naar
zichzelf in de spiegel. „Sukkel!"

Hij droogt zich af en trekt in zijn kamer zijn trui
weer aan. Dan haalt hij het lege pindakaaspotje
onder zijn bed vandaan waar hij zijn geld in
bewaart en schudt het leeg op zijn bed. Eén rijks-
daalder, twee gulden en twee kwartjes.

Hij doet alles in zijn broekzak en loopt met han-
gende armen de trap af. Beneden in de gang pakt
hij zijn schooltas. Stiekem laat hij zijn geld in de
envelop glijden.

„Ha, Otto!" zegt zijn vader wanneer hij de kamer
binnenkomt. „Leuke klassefoto!"

Otto knikt gelaten. „Gaat wel," zegt hij.

„Ik zal het meteen even afhandelen," zegt zijn
vader en haalt zijn portemonnee te voorschijn.

„Heb je de envelop?"

„Neuh, laat maar," antwoordt Otto. „Het is gra-
tis dit jaar. Een soort stunt of zo."

„O?" vraagt zijn vader verbaasd. „Nou mooi.
Gratis vind ik nooit erg." En Otto ziet de dikke
portemonnee weer in zijn achterzak verdwijnen.